Kerkenraad


Christus regeert Zijn gemeente middellijk, door de dienst van mensen: de ambtsdragers. Zij vormen de kerkenraad.

In de gereformeerde traditie gaat de instelling van het ambt terug op de bemoeienis van God met ons. Hij vraagt naar ons. Hij komt tot ons in Zijn Woord door middel van de prediking van het Evangelie. Keer op keer wil Hij naar ons omzien. Zo stelt God Zich in Christus in de ambten tegenover de gemeente en wil Hij door middel van de ambtsdrager- voor Zijn gemeente de Herder zijn om het verlorene te zoeken. Hierin komt het bijzondere karakter van het ambt naar voren. Het ambt is geen instelling van mensen of een functie in de gemeente, maar Gods zoekende liefde om te behouden. Christus heeft -om Zijn gemeente te hoeden, te bewaren en (terug) te brengen tot wat haar in Hem geschonken is- de ambten ingesteld. De ambtsdragers vertegenwoordigen Christus in het midden van de gemeente. Van hieruit zijn zij zowel met gezag bekleed als tot grote verantwoordelijkheid geroepen. Anderzijds is de kerkenraad ook de vertegenwoordiging van de gemeente.

De kerkenraad, bestaande uit predikant, ouderlingen en diakenen, is:

  • verantwoordelijk voor de voortgang van de zuivere bediening van het Woord van God en de sacramenten;
  • geroepen tot herderlijke zorg in al zijn facetten aan allen die tot de gemeente behoren of nog zullen worden toegebracht;
  • gehouden om opzicht uit te oefenen over leer en leven van de gemeenteleden en daarin zelf het goede voorbeeld te geven;
  • belast met de zorg voor de stoffelijke belangen van de gemeente.   
terug